In the spotlight: Freddy Mestdagh
“De sport vervult onze harten” – Interview met Freddy Mestdagh
De laatste In The Spotlight van dit seizoen is er eentje met een heel speciaal iemand, die onze sport vanop de achtergrond verwarmt en verrijkt. We laten u kennis maken met Freddy Mestdagh.
1. De meesten kennen jou wel, maar stel je toch nog even kort voor.
Ik ben Freddy Mestdagh, geboren te Kuurne op 30 mei 1955. Ik woon nog steeds in Kuurne en heb veel houvast aan mijn broer en zus, met wie ik samen heel wat tegenslagen heb getrotseerd en waarmee ik een zeer sterke band heb.
Naast mijn werk op de paardenkoers ben ik ook verantwoordelijke voor de parking van KV Kortrijk, zeer actief in het wielrennen, gemachtigd opzichter om de kinderen over te steken en doe ik heel wat vrijwilligerswerk. Ik ben dus een zeer bezige bij.
Mijn eerste contact met de paardenkoers was op de hippodroom van Kuurne. Als kleine jongen maakte ik in de jaren ’60 het ontstaan van deze hippodroom mee. Het waren gouden tijden en de beleving was er enorm. Wanneer er gratis toegang was voor inwoners uit Kuurne was ik er als de kippen bij en bij grote meetings stond ik steevast te kijken achter de omheining in de Boudewijnstraat. De beleving met de bookmakers en de komst van internationale toppaarden vond ik fantastisch.
Het paard vind ik een fantastisch dier. Ik kan dat moeilijk onder woorden brengen. Ik vind het ook een enorme tekortkoming van mezelf dat ik pas zo laat in contact ben gekomen met de paardensport. Als ik het opnieuw zou kunnen doen, zou ik als kleine jongen graag als vakantiejob aan de slag gaan bij een trainer. Maar dat zijn vervlogen dromen.
Ik vind zowel de drafsport als de galopsport prachtig. Ze zijn niet met elkaar te vergelijken. De robuustheid en het doorzettingsvermogen van de persoonlijkheden in onze sport zijn zo uniek en in geen enkele andere sport terug te vinden. Verder probeer ik een ambassadeur te zijn voor de sport. Het is mijn leven, mijn passie, mijn gedrevenheid. Een dag zonder koers is een dag waarop Freddy zijn draai niet vindt.
2. Hoe ben je de jockeyzaalverantwoordelijke van Waregem geworden?
Het was altijd mijn wens om op de hippodroom van Kuurne aan het werk te gaan als vrijwilliger, iets waar ik jarenlang niet in geslaagd ben. Begin de jaren 2000 zag ik op een bepaald moment een artikel over Waregem Koerse in de krant en ik besloot me te gaan voorstellen bij meester Van den Broecke. Ik mocht beginnen aan de stallen in Bloso, bij de paarden voor de steeples. Dat verliep meteen vrij vlot en ik had de smaak erg te pakken.
Op de vooravond van het nieuwe seizoen van Waregem kom ik door toevallige omstandigheden Eric Adams tegen, die me vroeg of ik het volledige seizoen aan de ingang wilde staan. Ik besloot deze kans met beide handen te grijpen.
Op het einde van het seizoen stopte er een auto aan de ingang, met daarin meneer Vermeulen. Hij nodigde me uit om in het aankomend seizoen ook in Kuurne aan de slag te gaan. Het was voor mij een droom die uitkwam. Ook daar mocht ik aan de ingang staan.
Aan de Kuurnse ingang kwam ik op een bepaald moment in contact met Patrick Pelegrin, die me uitnodigde om ook naar Tongeren te komen. De sfeer daar is fantastisch. Het is een kleine hippodroom, maar de liefhebberij die er wordt uitgestraald bij de verschillende entourages en het bestuur vind ik prachtig.
Wat later vroeg Agnes Goffin me of ik op grote dagen aan de ingang in Mons wilde staan. Na enkele jaren kreeg ik de kans om daar de boxen te doen. Dit vind ik een heel aangename taak. Ik kan niet altijd alle verlangens van eigenaars en trainers inwilligen, maar als ik het kan, geeft dat me zeer veel vreugde en voldoening.
In diezelfde periode begon ik ook te werken in Oostende. Eerst aan de ingang en na de revival van deze hippodroom aan de boxen.
In mijn binnenste had ik altijd graag nauwer contact gehad met de drivers en jockeys, dus de overstap naar jockeyzaalverantwoordelijke in Waregem en Kuurne heb ik met veel plezier gemaakt. Mensen worden vrienden en daarom vind ik het zo belangrijk om zoveel mogelijk mensen bij hun voornaam te kennen. Zo kan ik ook iedereen beter ten dienste zijn.
3. Heb je ook tijd om tijdens de meeting de koersen te volgen?
Ik kan niet veel koersen bekijken omdat ik op dat moment aan het werk ben, maar ik ben altijd erg geïnteresseerd in hoe de mensen het gesteld hebben met hun paarden. Als er een echte liefhebber is, die zijn hart en ziel in de sport steekt en een mooie plaats behaalt, dan maakt dat mijn dag goed.
Ook de buitenlandse koersen vind ik erg interessant om te volgen en ik geniet van alle verhalen die ik hierover hoor vertellen in de jockeyzaal.
4. Hoe ziet de hippodroom van jouw dromen eruit?
Als ik zou mogen dromen over een hippodroom waar ik graag naartoe zou gaan, dan zou dit een kleine hippodroom vol animo zijn, waar er misschien maar één keer per jaar koers is. Waar de toeschouwers in dichte drongen de paarden enthousiast aanmoedigen. Waar de laatste evenveel applaus krijgt als de eerste. Waar iedereen met een traan zegt: “Jammer dat het er alweer op zit. Nu moeten we weer een jaar aftellen.”
5. Hoe zou je een dag op de Waregemse hippodroom beschrijven aan iemand die er nog nooit geweest is?
Waregem vind ik de max. Mensen zeggen vaak: “Als het in het Waregem niet lukt, dan lukt het nergens.” Dat vind ik ook. Hoe de kinderen bijvoorbeeld bij de sport betrokken worden, zoals met de ponyritjes, maar ook de vele kinderanimatie zoals de grime en het knutselen vind ik heel mooi.
De paardensport is een tijdloos gegeven voor iedereen van het gezin, voor jong en oud. Een hele namiddag lang vol animo is iets wat je in geen enkele andere sport terug kan vinden. Het is grenzeloos gezinsplezier voor jong en oud, zowel voor liefhebbers als voor occasionele bezoekers.
Al moet je eigenlijk al onze Belgische hippodrooms gezien hebben. Ze zijn complementaire stukjes van elkaar, allemaal noodzakelijk en prachtig op hun eigen manier. Dus kom naar de renbaan, het is de mooiste sport die er is!
6. Wat wil je ons nog meegeven?
Het zijn moeilijke tijden voor onze sport, maar ik ben er zeker van dat er een oplossing is, want geen oplossing, dat bestaat niet. Ik ben er sterk van overtuigd dat er voldoende mensen met knowhow en financiële mogelijkheden zitten in de sport.
Ik heb ook enorm veel respect voor de enorme inspanningen van iedereen. Zowel van eigenaars, drivers, jockeys als trainers, maar ook de enorme inspanningen van de medewerkers en de besturen van alle maatschappijen.
Ik droom dat er een mooie samenwerking mag komen tussen zowel draf en galop, als tussen de diverse koersmaatschappijen, want iedereen en iedere maatschappij doet zijn best. De sport is een ketting, iedereen is er nodig. Samen kunnen we de moeilijkheden die op het pad van onze sport komen beter dragen. We mogen elkaar niet als concurrenten zien, maar als vrienden in deze sport. We hebben elkaar nodig. Ik droom van een opwaartse spiraal van enthousiasme en inspanning steken in onze passie en als we er samen als één team onze schouders onder zetten, dan denk ik dat onze sport nog een mooie toekomst wacht.